Talen

Meet Mary

Wanneer je Mary Baga ontmoet, zie je direct een diepe vreugde door haar mooie glimlach.

We vroegen om haar huis in Juba, Zuid-Soedan te bezoeken, waarbij we veronderstelden dat we naar een kleine rieten hut zouden gaan, met misschien een of twee geiten. Maar toen we in haar community aankwamen, kregen we het gevoel dat we te vroeg gestopt waren. “Waar zijn de huizen?”

In de verte zien we een groep kinderen. Hun nieuwsgierigheid leidt hen naar ons voertuig. We zien de kinderkleding gescheurd en versleten – hun gezichten aangekoekt van het vuil. Sommige van de kinderen dragen helemaal geen kleren, maar ze doen hun best er toch iets van te maken. Ze doen hun best bescheiden over te komen. Dit geeft ons het gevoel dat ze weten dat ze tot de armste, meest vergeten mensen op aarde behoren.

Als we om ons heen kijken, ontdekken we dat Mary er niet is. Ze is op zoek naar eten. We vragen: “Waar is haar huis?” We krijgen een nabijgelegen lege plek te zien. Iemand antwoordt: “Haar huis was hier, maar de wind blies het zeil weg.”

DAT RAAKT ONS ALLEMAAL. DIT IS HET. DEZE KINDEREN ZONDER KLEDING ZIJN VAN MARIA.

Op deze verlaten plek ervaren we de aanwezigheid en het Vaderhart van God. Op deze plek voelen we de pijn die Zijn kinderen lijden.

Mary’s verhaal is nog lang niet voorbij – het is pas de eerste hoofdstuk. Ze kan haar oude leven achter zich laten, omdat ze door Watoto Gods liefde ontdekt. Ze doet vaardigheden op, krijgt lessen op het gebied van geestelijk discipelschap en begint weer voor haar kinderen te zorgen. Mary laat zien wat het betekent om toegerust te zijn.

Richting de stad rijdende, zien we Mary lopen. Lopende in de enige jurk die ze heeft, blijft ze maar glimlachen. Ze schittert, omdat ze gelooft in een betere toekomst. We worden enthousiast als we denken aan de toekomst voor Mary, haar kinderen, en duizenden vrouwen net als haar.

Meet Mary

Wanneer je Mary Baga ontmoet, zie je direct een diepe vreugde door haar mooie glimlach.

We vroegen om haar huis in Juba, Zuid-Soedan te bezoeken, waarbij we veronderstelden dat we naar een kleine rieten hut zouden gaan, met misschien een of twee geiten. Maar toen we in haar community aankwamen, kregen we het gevoel dat we te vroeg gestopt waren. “Waar zijn de huizen?”

In de verte zien we een groep kinderen. Hun nieuwsgierigheid leidt hen naar ons voertuig. We zien de kinderkleding gescheurd en versleten – hun gezichten aangekoekt van het vuil. Sommige van de kinderen dragen helemaal geen kleren, maar ze doen hun best er toch iets van te maken. Ze doen hun best bescheiden over te komen. Dit geeft ons het gevoel dat ze weten dat ze tot de armste, meest vergeten mensen op aarde behoren.

Als we om ons heen kijken, ontdekken we dat Mary er niet is. Ze is op zoek naar eten. We vragen: “Waar is haar huis?” We krijgen een nabijgelegen lege plek te zien. Iemand antwoordt: “Haar huis was hier, maar de wind blies het zeil weg.”

DAT RAAKT ONS ALLEMAAL. DIT IS HET. DEZE KINDEREN ZONDER KLEDING ZIJN VAN MARIA.

Op deze verlaten plek ervaren we de aanwezigheid en het Vaderhart van God. Op deze plek voelen we de pijn die Zijn kinderen lijden.

Mary’s verhaal is nog lang niet voorbij – het is pas de eerste hoofdstuk. Ze kan haar oude leven achter zich laten, omdat ze door Watoto Gods liefde ontdekt. Ze doet vaardigheden op, krijgt lessen op het gebied van geestelijk discipelschap en begint weer voor haar kinderen te zorgen. Mary laat zien wat het betekent om toegerust te zijn.

Richting de stad rijdende, zien we Mary lopen. Lopende in de enige jurk die ze heeft, blijft ze maar glimlachen. Ze schittert, omdat ze gelooft in een betere toekomst. We worden enthousiast als we denken aan de toekomst voor Mary, haar kinderen, en duizenden vrouwen net als haar.